Vaak is er wel ergens een fiësta in de Filipijnen. Meestal een religieuze feestdag. Maar de viering op 30 december heeft een andere, speciale betekenis.
Dit is de dag waarop José Rizal in 1896 door een vuurpeloton werd doodgeschoten. Geëxecuteerd door de Spaanse kolonisator, vanwege zijn boeken.

Met zijn romans maakte hij veel vijanden. Rizal beschreef de uitbuiting, het fysieke geweld en seksueel misbruik door de geestelijken. De werkelijke macht lag namelijk in handen van de katholieke kerk en de kloosterordes.
Vanwege zijn boeken werd hij eerst verbannen en later ter dood veroordeeld. Hoe de executie op 30 december 1896 verliep is beschreven in een verslag van een ooggetuige.
Bijzonder is dat Rizal exact 13 jaar voor zijn dood al een voorgevoel had. In zijn Reisdagboek schreef Rizal (Madrid, 1 jan. 1883):
‘Twee nachten geleden, dat wil zeggen 30 december, had ik een vreselijke nachtmerrie waarin ik bijna doodging. Ik droomde dat ik, als een stervende acteur op het toneel, werkelijk voelde dat mijn ademhaling stopte en dat ik snel mijn kracht verloor. Toen werd mijn gezichtsvermogen wazig en werd ik omhuld door een dichte duisternis – het waren de steken van de dood …’
Na zijn dood brak de echte revolutie uit. Met hulp van de Amerikanen werden de Spanjaarden in 1898 verdreven.
In de Filipijnen wordt tegenwoordig de geboortedag van Rizal meer gevierd dan zijn sterfdag. Maar met zijn dood, vandaag 123 jaar geleden, ontbrandde de revolutie.
Meer over de romans van José Rizal