José Rizal als schaker

José Rizal (1861-1896), bekend van de boeken Noli me tangere en El filibusterismo en nationaal held van de Filipijnen, hield ook van schaken.

Maar wat is er bekend over José Rizal als schaakspeler?

Jeugd en Madrid

In de bronnen over zijn jeugd komt het schaakspel niet voor. Op 20-jarige leeftijd ging Rizal, geboren in Calamba in de Filipijnen, naar Europa om daar verder te studeren.
In Madrid studeerde hij medicijnen, met als specialisatie oogheelkunde. Hij ging veel om met andere studenten en Filipino’s in die stad. Bekend is dat hij regelmatig met vrienden naar het café ging om kranten te lezen en ook om schaak te spelen. Rizal hield van schaken en kon het goed: in feite vond hij het nog leuker dan discussiëren of studeren.
Biograaf Craig maakte de volgende vergelijking over discussie en schaken:

‘De Spanjaarden die in het openbaar met Rizal discussieerden ontdekten voortdurend, te laat om te voorkomen dat ze erin trapten, logische valkuilen die zorgvuldig waren voorbereid om ze in de val te lokken. Rizal betoogde zoals hij schaak speelde en was altijd bereid om een pion te offeren om ‘schaak’ te kunnen zeggen. Menig onoplettende tegenstander die een slim antwoord had gegeven besefte zich dat dezelfde redenering die een punt tegen scoorde Rizal, onvermijdelijk de belangrijkste redenering van de jongen uit Calamba (Rizal) bevestigde.’

Schaken als tijdverdrijf

Partijen van Rizal zijn helaas niet bekend, dus we weten niet hoe sterk hij was als schaker. Maar hij stond wel bekend om zijn scherpe waarnemings- en analytische vermogens en om zijn  ijzersterke geheugen – voor een schaker belangrijke kwaliteiten.
Dat schaken toch niet meer was dan een interessant tijdverdrijf voor Rizal – die zich zijn hele leven aan een strak tijdschema hield wat betreft werken, studeren, hobby’s, lezen en slapen – blijkt uit een opmerking van Tomas Arejola, een van zijn vrienden, die Rizal zag als een echte schaakmeester:

‘… zo’n punctualiteit en enthousiasme voor studeren dat hij elke ceremonie zou verlaten, hoe belangrijk ook, wanneer het tijdstip dat hij eerder had vastgesteld was gekomen, en naar zijn boeken terugkeerde. Op een vast uur van de dag speelde hij schaak (waarin hij een meester was). Maar ook al was het meest kritieke moment bereikt, zoals het schaak kunnen zetten van de Koning of de Dame, als de klok de tijd aangaf waarop hij volgens zijn schema iets anders zou moeten doen dan zou hij opstaan en weggaan, en geen enkele druk van zijn vrienden kon hem overhalen om van gedachten te veranderen.’

Heidelberg

Via Parijs ging Rizal naar de universiteit van Heidelberg in Duitsland, waar hij lid werd van een schaakclub. Omdat hij geen paspoort had kon hij wel colleges volgen maar geen examens doen. Hij woonde in een studentenhuis met vooral studenten in de rechten, dus toen hij werd geïntroduceerd als lid van de schaakclub werd hij daar ook ingeschreven als rechtenstudent. De bijeenkomsten van de club waren grote evenementen met honderden mensen, deelnemers, toeschouwers en scheidsrechters. Rizal was een slimme speler die indruk maakte op de bekende schakers. Uiteraard werd op die studentenclub ook veel bier gedronken.

Berlijn

Van Heidelberg ging Rizal naar Berlijn, waar hij zijn eerste boek – Noli me tángere – afmaakte en liet drukken. In hoofdstuk XXIII ‘Vissen’ van dit boek wordt een gezellige uitje naar het meer beschreven, waarbij spelletjes worden gespeeld, waaronder een schaakpartij.
De enige partij die we kennen van Rizal is deze fictieve uit zijn roman Noli me tángere, de schaakpartij tussen de hoofdpersoon Crisóstomo Ibarra en Capitán Basilio:

“‘Kom, Señor Ibarra,’ riep Capitán Basilio vrolijk, ‘we hebben een vijftien jaar oude rechtszaak en er is geen rechter te vinden in de Audiencia die er een besluit over kan nemen. Laten we eens kijken of we er op het schaakbord een eind aan kunnen maken.’
‘Met het grootste genoegen!’ antwoordde de jongeman. ‘Maar wacht even, de alférez gaat weg,’
Toen de oude mannen die konden schaken hoorden over de match kwamen ze om het bord heen staan: het beloofde een interessante partij te worden en het trok zelfs toeschouwers die het spel niet kenden. De oude vrouwen gingen om de priester heen zitten om met hem te praten over spirituele zaken, maar Fray Salví vond het blijkbaar niet de juiste plaats en tijd, want hij gaf vage antwoorden en zijn droevige en nogal verveelde blikken dwaalden alle kanten op, behalve in de richting van zijn gesprekspartners.
De schaakpartij begon heel plechtig. ‘Als deze partij in remise eindigt, dan betekent dat dat de rechtszaak wordt geseponeerd,’ zei Ibarra.
In het middenspel van de partij ontving Ibarra een telegram, waardoor hij bleek werd en zijn ogen begonnen te glimmen. Hij stopte het in zijn handtas en keek tegelijkertijd naar de groep jongeren, die nog steeds lachend en schreeuwend hun vragen stelden aan het Lot.
‘Koning schaak!’ zei de jongeman.
Capitán Basilio zag geen andere mogelijkheid dan het stuk achter de dame te verstoppen.
‘Dame schaak!’ zei hij, terwijl hij het stuk bedreigde met een toren die werd gedekt door een pion.
Omdat hij de dame niet meer kon verdedigen of het stuk weg kon halen, omdat de koning er achter stond, vroeg Capitán Basilio om wat tijd om na te denken.
‘Graag,’ ging Ibarra akkoord, ‘vooral omdat ik even iets moet zeggen tegen sommigen van dat groepje daar.’ Hij stond op met de afspraak dat zijn tegenstander een kwartiertje de tijd kreeg.

Na het geven van het cadeautje aan zijn verloofde was Ibarra zo blij, dat hij verder speelde zonder na te denken of goed naar de stelling te kijken. Het resultaat was dat, hoewel Capitán Basilio zich alleen met veel moeite kon verdedigen, het spel eindigde in remise als gevolg van een aantal zwakke zetten van de jongeman.
‘Het is afgehandeld, het is afgehandeld!’ riep Capitán Basilio opgewekt.
‘Ja, de zaak is afgehandeld,’ herhaalde de jongen, ‘wat de rechtbank ook beslist.’
De twee schudden elkaar vriendelijk de hand.” *

In die tijd was het blijkbaar gebruikelijk om naast ‘Koning schaak’ ook ‘Dame schaak’ te zeggen.

Manila

Tijdens zijn  reizen naar Europa, Azië en Amerika en terug naar de Filipijnen schaakte Rizal met medepassagiers tijdens de lange reizen.

In 1896, terug van zijn verbanningsoord Dapitan zat Rizal vast op een schip voor de kust van Manila, in afwachting van vertrek naar Spanje. Aan boord speelde hij schaak volgens het volgende verslag van Tio Leoncio (zoon van Rizals zuster):

‘Maar in 1896, zoals we heel goed weten, werd zijn ballingschap in Dapitan beëindigd. Hij arriveerde op 6 augustus 1896 in Manilla. Tio Leoncio ging verder en zei: ‘Dit gaf me de gelegenheid hem persoonlijk te ontmoeten. Vol spanning ging ik naar de stoomboot España, die aan de voet van de Puente de España lag afgemeerd. Ik vond hem op het dek, gezeten aan een vierkante tafel, in gesprek met een luitenant van de Guardia Civil. Hij begroette me en toen vroeg hij of ik een schaakspel kon halen bij het huis van zijn tante Concha Leyba. Ik deed het graag en keek later toe terwijl hij met de luitenant speelde. Dat was de laatste keer dat ik hem persoonlijk zag. ‘”

Reisschaakbord van Rizal?

Een paar maanden later werd Rizal als gevangene teruggebracht naar Manila, waar hij ter dood werd veroordeeld wegens rebellie, samenzwering en verraad en gefusilleerd op 30 december 1896.

Bronnen:
Austin Craig, ‘Lineage, Life and Labors of Jose Rizal: Philippine Patriot’; Manila, 1913.
C.E. Russell & E.B. Rodriguez, ‘The Hero of the Philippines: The Story of Jose Rizal, poet, patriot and martyr’; London, 1924.
Austin Coates, ‘Rizal, Philippine Nationalist and Martyr’; Hong Kong, 1968.
Blogs:
https://www.wattpad.com/365113068-flame-pillar-of-rizal-rizal-the-prolific-chess
http://thebatslife.blogspot.com/2011/10/jose-rizal-chessplayer.html

* Citaat uit het boek Raak me niet aan! – Noli me tangere

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s